Inleiding
Crickx onderzoeksgroep
Tot in de jaren 2000 kon je op de winkelruiten in Schaarbeek zelfgemaakte opschriften vinden, waaraan je de verschillende culturele achtergronden kon aflezen van de mensen die de wijk bewoonden. Onder de door diverse beletteraars en beletteraarsters geschilderde of geplakte letters waren ook vernieuwende vormen die duidelijk niet machinaal gesneden waren, en die hun weg vonden naar andere wijken in Brussel en overal in België. Wanneer je over de Rogierlaan liep ontdekte je al snel Publi Fluor, een winkel waar Chrystel Crickx die letters met de hand uitknipte. De winkel was moeilijk te missen omdat ze het epicentrum vormde van een trage, radiale typografische golf die zo'n veertig jaar lang etalages kleurde.
Toen Chrystel Crickx in 2001 haar zaak sloot, kocht grafisch ontwerper en typograaf Pierre Huyghebaert haar hele voorraad zelfklevende letters op en voorkwam daarmee hun vernietiging. Twintig jaar later vormt zich rond dit archief de Crickx onderzoeksgroep, een archief dat nu door studio Spec uloos (Sophie Boiron en Pierre) wordt beheerd. Tegelijkertijd start een interdisciplinair team van docenten en studenten aan de École supérieure des Arts de l'image Le 75 het 'Laboratoire de recherche-création Crickx'. Ze zijn allemaal nieuwsgierig naar het archief: een buitengewoon studie-object dat bij uitstek hedendaagse kwesties aan de orde stelt: spaarzaamheid (low-tech productie en alternatieve vormen van distributie); lokale praktijken (vakmanschap, zelfstudie en een populair professioneel-amateuristische praktijk); verwantschap met en vervreemding van machines; eigendom en auteurschap. Met de bedoeling de culturele en politieke aspecten ervan te ontsluiten, documenteert de Crickx onderzoeksgroep het Publi Fluor-archief en de verschil-lende manieren waarop het werd toegeëigend in deze publicatie. Het onderzoek rond het archief is onderverdeeld in drie aspecten:
-
de geschiedenis van het bedrijf van Chrystel Crickx, haar winkel-werkplaats en haar economie;
-
het ontwerp van de vinylletters en hun esthetiek. De overgang van fysieke naar digitale lettertypes en de licenties van deze lettertypes. Hedendaags gebruik van Crickx. De relaties tussen alle versies van de letters;
-
sporen in de stad, verspreiding en variaties.
De methoden en technieken die worden ingezet om de letters en hun ecologie te begrijpen zijn weinig orthodox: het archief uitpakken, gedeeltelijke ordeningen, persoonlijke verhalen, speurwerk, montage van interviews, in kaart brengen, toe-eigenen, raambelettering. Het verlangen om met de letters te spelen wordt uitgelokt door hun kenmerken. Ze zijn fel (gemaakt van heldere, vaak fluorescerende kleuren), bescheiden (vanwege de behoefte aan discretie van hun maakster), in oplage geproduceerd (om aan de vraag te voldoen), economisch (het onderwerp van een haalbare commerciele activiteit), volks (de sporen zijn overal in Brussel terug te vinden), fantasievol (een origineel voorstel voor scheve letters, half vierkant, half rond), vergankelijk en duurzaam tegelijk (vinyl is paradoxaal genoeg even vergankelijk als resistent), gedateerd maar springlevend (de winkel Publi Fluor is gesloten, maar de digitalisering van deze letters betekent dat ze op andere manieren blijven bestaan) en populair (ontworpen om gelezen te worden door een breed publiek en gedragen door het enthousiasme van heel wat mensen die deel uitmaken van de typografische gemeenschap en die de publicatie van dit boek motiveren).
De typografische vormen van Chrystel Crickx lijken geen last te hebben van disciplinaire stilistische conventies. Chrystel heeft ook geen specifieke opleiding in die richting. De oudste van drie zussen, erft zij de de werkwijze van haar vader, een inventieve beletteraar, wanneer ze na zijn overlijden besluit zijn activiteiten voort te zetten. In tegenstelling tot haar vader, die de letters uitknipte en ze dan op de etalages van zijn klanten plaatste, werkt Chrystel Crickx alleen en is ze er niet in geïnteresseerd om haar winkel te verlaten. In plaats daarvan verkoopt ze de letters per stuk en past geleidelijk het model van haar vader aan om het voor haar klanten, die het plezier van typografisch componeren nog moeten ontdekken, gemakkelijker te maken om zelf hun letters te plaatsen. Het is deze werkwijze die de onderzoeksgroep en een hele gemeenschap van gebruikers nu 'La Crickx' noemen. Het stelt haar in staat om letters voor buiten te maken, terwijl ze binnen blijft. Door letters uit te snijden in de keuken achter haar toonbank, ontwikkelt ze een minder mobiele maar commercieel handige beletteringspraktijk.
Maar in welk domein horen deze letters eigenlijk thuis? Bewegwijzering? Belettering? Grafisch ontwerp? Typografie? Ornamentiek? Gebruiksvoorwerpen? Op de grens van alles, lijkt het. Autodidact Chrystel Crickx vond op empirische wijze inventieve ontwerpoplossingen, specifiek voor haar typografische en commerciële praktijk. Het Publi Fluor-archief is daarmee niet enkel een depot voor letters, maar ook een registratie van haar dagelijks leven, haar referenties en de economie van haar unieke praktijk. Nadat de letters met de hand waren uitgesneden voor lokale reclamedoeleinden, zijn ze gedigitaliseerd en breder toegankelijk gemaakt voor gebruikers en gebruiksters van over de hele wereld, in andere culturele contexten. In de marge van genormaliseerde communicatiemiddelen hebben ze bijgedragen en blijven ze nog altijd bijdragen aan de stedelijke visuele omgeving, in Brussel en elders.
Dit ongewone collectieve onderzoek van de Crickx onderzoeksgroep, met bijdragen van externe medewerkers (makers en maaksters, ontwerpsters en ontwerpers, kunstenaars en kunstenaressen, actieve theoreticae en theoretici) probeert niet enkel een portret te zijn van een vrouw en van haar objecten — gereedschappen, letters, meubels en opbergdozen — maar verbreedt ook het veld om de breuklijnen te traceren tussen de verschillende verhalen die deze praktijk oproept. Alle sleutels die je nodig hebt om op onderzoek uit te gaan, vind je in het volgende hoofdstuk. Welkom in het Publi Fluor-ecosysteem.
Ecosysteem
Crickx onderzoeksgroep
Belangrijke data
- 1910
- 1916
- 1939
- 1943
- 1944
- 1953
- 1957
- 1958
- 1961
- 1961
- 1968
- 1969
- 1970
- 1972
- 1973
- 1974
- 1980
- 1984
- 1985
- 1989
- 1991
- 1994
- 1996
- 1997
- 1998
- 1999
- 2000
- 2001
- 2003
- 2004
- 2006
- 2007
- 2010
- 2011
- 2013
- 2014
- 2016
- 2017
- 2019
- 2020
- 2021
- 2022
- 2023
- 2024
1910 Geboorte van Raymond, de vader van Chrystel in Doornik. 1916 Geboorte van Alberte (Betty genaamd), Chrystels moeder, in Gent. 1939 Geboorte van Chrystels broer. 1943 Geboorte van Chrystel. 1944 Geboorte van Marie-Claude, Chrystels zus. 1953 Raymond opent zijn eerste atelier of winkel in een huis op de Vifquinstraat in Schaarbeek (Brussel), waarschijnlijk nr. 10. De belettering sneed hij met de hand uit vinyl, terwijl de meeste beletteraars rechtstreeks met een penseel op de ondergrond werkten. 1957 De winkel en de familie verhuizen van de Vifquinstraat naar de Wijnheuvelenstraat op een onbekend nummer. 1957 Chrystel gaat van school op 14-jarige leeftijd. 1958 Geboorte van Marcelline, de zus van Chrystel. De winkel en het gezin verhuizen naar de Rogierlaan, op nummer 80, onder de naam Fluoréclam.
1961 Op 18-jarige leeftijd trouwt Chrystel voor de eerste keer. Ze woont in Oostende en werkt in een kruidenierszaak geopend door haar man, en daarna als zaalwachter in een bioscoop. Uiteindelijk opent Chrystel een dancing-bowlingbar, 't Mandje. 1965 Chrystel verlaat Oostende en ook haar man op 22-jarige leeftijd. Ze werkt als arbeidster bij de banketbakker Bonbons Antoine in Elsene. Haar ambachtelijke vaardigheden worden opgemerkt door de baas, die haar aanstelt als industrieel ontwerpster van snoepjes. 1968 1968 Chrystel ontmoet de vader van haar eerste zoon; ze wonen op de Wijnheuvelenstraat. 1969 De geboorte van Chrystels eerste zoon, Serge, gevolgd door de scheiding van het koppel. Ze ontmoet René Crickx en trouwt met hem. 1970 Geboorte van Michel, de tweede zoon van Chrystel. Roger Nols wordt ondertussen verkozen tot burgemeester van Schaarbeek en voert een populistisch, anti-flamingantisch en racistisch rechts beleid door. De gemeente vormt één van de uiteinden van de arme sikkel van Brussel. 1972 Raymond wordt ziek en de drie zussen werken enkele maanden samen in de winkel.
1973 Raymond overlijdt. Chrystel neemt de winkel over en werkt samen met haar zus of zussen. De collages op de gevel van de winkel van Chrystels vader maken de eigenaar van het gebouw boos, dus verhuist ze de zaak naar nr. 74 in dezelfde straat. Haar zus Marie-Claude heeft een cadeauwinkel op nr. 72. 1974 Op 500 meter van de winkel worden De Hallen van Schaarbeek omgebouwd tot een cultureel centrum. 1974 Chrystel koopt het pand aan de Rogierlaan 102 en vestigt zich daar onder de nieuwe naam Publi Fluor. Ze snijdt letters uit vinyl en verkoopt ze per stuk, zonder ze te plaatsen. 19801980 Marktintroductie van de eerste snijplotters, computergestuurde machines. 1984 In navolging van Xerox, marketing en ontwikkeling van grafische microcomputers door Apple, Microsoft, Adobe en PostScript. Geleidelijke maar snelle toename van gebruik door ambachtlieden die dagelijks letters tekenen of zetten. 1985 Naast andere, voornamelijk met de hand geschilderde belettering ziet Pierre Huyghebaert de letters van Chrystel op etalages in Schaarbeek zonder de herkomst ervan te kennen. 1989 Einde van het burgemeesterschap van Roger Nols. België wordt een federale staat en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt opgericht. 1991 Pierre begint een experimentele letteruitgeverij met Misch Dimmer en Karl Bassil tijdens hun studies aan de erg (École de recherche graphique, Elsene) onder de naam Hammerfonts Foundry. 1994 Na het Nols-tijdperk komen er verkozenen van Marokkaanse en Albanese afkomst in de gemeenteraad van Schaarbeek. 1996 De renovatie van de Hallen van Schaarbeek wordt na jaren werken afgerond. Pierre werkt nu samen met beeldend kunstenaar Vincent Fortemps, samen ontwikkelen ze de grafische identiteit van de zaal en ontwerpen ze boekjes en affiches. 1997 Voor de affiches voor een filmfestival met Indiase films [Fig. 3] overwegen Pierre en Vincent om de uitgesneden letters te gebruiken die veel voorkomen op de etalages rondom de Hallen, ondanks het toenemende gebruik van gestandaardiseerde typografie elders. Ze gaan op zoek naar de bron en Pierre vindt de Publi Fluor-winkel. Pierre ontmoet Chrystel en koopt een set van 26 letters en 10 cijfers in 'normale' stijl (het meest voorkomende cursief), 4 cm hoog. Hij scant ze in en vectoriseert ze automatisch met behulp van Streamline software (later door Adobe geïntegreerd in Illustrator). Met deze gevectoriseerde letters stelt hij snel de titel van de poster samen. Pierre maakt vervolgens het eerste digitale lettertype, dat hij Crickx Rush noemt, en dat hij gebruikt gebruikt voor andere affiches van de Hallen van Schaarbeek, flyers, programma's en logo's.
1998 Jan Middendorp, journalist en redacteur van FontShop België's typografische tijdschrift Druk, schrijft een artikel over het grafische werk van Pierre en Vincent voor de Hallen. Pierre gebruikt het lettertype voor projecten van Fréon. Pierre geeft het lettertype om praktische redenen door aan een paar mensen in zijn omgeving, zonder de licentie te verduidelijken. 1999 Jan geeft Pierre de opdracht om een artikel van 5 pagina's over Chrystel te schrijven voor Druk. Hij schrijft het in het Frans, zet het op papier en Jan vertaalt het in het Nederlands. Wanneer Druk een overzicht maakt van de artikelen die de meeste belangstelling hadden getrokken, komt het artikel over Chrystel als meest gelezen uit de bus. Chrystel sluit de winkel, 'Ik doe dit al 26 jaar [letters uitsnijden]'. Tussen Kerst en Nieuwjaar 2000 overlijdt René Crickx. 2000 Chrystel gaat met pensioen en verhuist naar een huis in Wallonië. 2001 Speculoos, de studio waarin Pierre samenwerkt met twee andere mensen, koopt voor een symbolische prijs alle overgebleven zelfklevende letters evenals het archief, vooral om te voorkomen dat ze vernietigd worden. Aan het eind van datzelfde jaar bestelt Pierre bij Chrystel kleine letters, leestekens en symbolen om de set compleet te maken. Ze produceert de versie die later door OSP Blobby zal worden genoemd. 2003 Het lettertype Crickx-rush-light-ext (een van de geoptimaliseerde versies, geproduceerd door Speculoos voor gebruik in Flash-websites), toegeschreven aan Hammerfonts, lekt via het Belgisch-Franse netwerk van hedendaagse stripuitgevers en verschijnt in het Parijse stripblad Bang!.
2004 De letters worden tentoongesteld in de etalage van Speculoos aan de Charleroisesteenweg in Sint-Gillis.
2006 Harrisson, Femke Snelting en Nicolas Malevé richten Open Source Publishing (OSP) op. Ludi Loiseau komt in Brussel aan via de École nationale des arts visuels de La Cambre, waar ze Pierre ontmoet, die er al drie jaar les geeft. Een tweede Print party door Harrisson en Femke in La Quarantaine in Elsene wordt bijgewoond door Pierre en Ludi, waarbij het publiek kan zien hoe stap voor stap een boekje wordt geproduceerd met behulp van verschillende vrije softwareprogramma's. Ludi begint te werken voor Speculoos. Pierre sluit zich aan bij OSP voor een Print party in Berlijn met Harrisson, waar hij Femke vervangt. 2007 Ludi gaat met OSP mee naar de Libre Graphics Meeting in Wrocaw (Polen), waar de eerste OSP lettertypes worden ontworpen en vervolgens gepubliceerd onder de SIL Open Font License (OFL). 2010 Ludi en Antoine Begon, dan stagiair bij Speculoos en OSP, herontwerpen de Crickx-lettertypes en publiceren ze op de OSP-foundry en op andere vrije typografieplatforms. Crickx begint op grotere schaal te circuleren. 2011 Sophie Boiron sluit zich aan bij studio Speculoos. Opening van de Constant Variable hackerspace in Schaarbeek, op 1 km van waar Publi Fluor zich bevond. Variable brengt artistieke praktijken samen die geïnspireerd zijn door vrije software, en OSP opent er zijn eerste studio. Het Crickx archief is erheen verhuisd en vormt de basis voor de grafische identiteit van Variable. Chrystel bezoekt de ruimte tijdens de officiële, en feestelijke opening. Het archief wordt toegankelijk gemaakt voor het publiek. 2013 Variable sluit af met een tentoonstelling van een deel van het Crickx-archief georganiseerd in het naburige cultureel centrum De Kriekelaar, daarna verhuist het archief naar de nieuwe kantoren van OSP op de 26e verdieping van één van de twee WTC-torens, in Brussel. 20142014 Femke schrijft 'Vandaag begon ze met C'. 2016 Niet-geregistreerd optreden voor het tijdschrift Médor (waarvan Ludi en Pierre medeoprichters zijn) voor Live Magazine in het Théâtre National, met een korte lezing van Pierre over het 'Crickx-verhaal'. 05.04.2017 Papier Carbone Festival in Charleroi. Ludi en Stéphanie Vilayphiou van OSP snijden de 'autotrace versie' Crickx letters uit vinyl om ze aan te bieden aan het publiek. 2017 Op initiatief van Sophie verhuist het archief naar de nieuwe ruimte van Spec uloos (hernoemd met een spatie tussen de twee delen van de naam), Elewyckstraat 47 in Elsene. 2019 Overlijden van de eerste zoon van Chrystel. 10.2019 Begin van de tentoonstelling van mallen in de Specu loos etalage ter gelegenheid van We Art XL. 2020 Bloemisterij Nouveau opent haar deuren in Elsene en gebruikt enkel Crickx voor haar communicatie. 2020 De projectoproep 'Un Futur pour la Culture' wordt gelanceerd door De Fédération Wallonie-Bruxelles (ook wel de Communauté Francaise genoemd). Surfaces Utiles ziet een kans om onderzoek te financieren dat zal kunnen leiden tot de publicatie van een boek, gebaseerd op het Publi Fluor-archief. De Crickx Onderzoeksgroep wordt opgericht na de toekenning van de subsidie. 12.01.2021 Eerste vergadering van de Crickx Onderzoeksgroep. 09-13.03.2021 Olivier Bertrand en David Le Simple lanceren het Laboratoire de recherche-création Crickx bij ESA Le 75 rond het Publi Fluor-archief, met een transdisciplinair team van studenten. Openingslezing door Pierre en Sophie, als beheerders van het archief. 09-13.03.2021 Uitpakken van Publi Fluor-workshop bij Spec uloos door studenten en de onderzoeksgroep. Tentoonstelling in het atelierraam van belettering en stukken uit het archief [Fig. 5]. 31.03.2021 Typografische speurtocht van het lab op zoek naar sporen van Crickx-letters in de Rogierlaan, Schaarbeek. 21.04.2021 Interventie van kunstenaar-archivaris Mathieu Gargam in het Laboratoire de recherche-création. 29.09.2021 Lancering van het eerste verslag over het Laboratoire de recherche-création Crickx, Rue Crickx in Sint-Gillis (een relatief veel voorkomende familienaam in Brussel). Belettering van een raam voor de gelegenheid. 09.2021 Lancering van de oproep 'Cherche amateurix de la Crickx' [op zoek naar Crickx-liefheb·b·er·s] om verschillende toepassingen van Crickx te documenteren. 20-21.10.2021 Touring Club gaat op zoek naar andere sporen van letters in de stad. Studenten van Le 75, David, Ludi, Olivier en Sophie interviewen enkele Crickx-gebruikers. 16.11.2021 Eerste interview met Chrystel door de onderzoeksgroep. 20.04.2022 Presentatie van de onderzoeks- en creatieprojecten van de Le 75 studenten in aanwezigheid van Mathieu Gargam. 07.05.2022 Afsluitende workshop van het Laboratoire de recherche-création in aanwezigheid van grafisch ontwerper Axel Benassis. Constructie van een specimen op ware grootte op basis van de tastbare letters van Chrystel Crickx voor een nummer van het typografietijdschrift La Perruque. 09.2022 Nathan Izbicki, oud-student aan ESA Le 75 en lid van het laboratorium, sluit zich aan bij de Crickx Onderzoeksgroep. 20.11.2022 Tweede interview met Chrystel, vergezeld door haar twee zussen. 01.2023 Ontvangst van een beurs van de Vlaamse Gemeenschap voor het boekproject en de typografische projecten van de Crickx Onderzoeksgroep. 06.03.2023 Tijdens een lezing op basis van haar essay 'Mijn Letters' licht Femke de auteurs- en licentieproblematiek van Crickx toe in het kader van het symposium 'Post\$cript, écoles sous licence' aan de erg. 04.2023 Ontvangst van een publicatiebeurs van de Fédération Wallonie-Bruxelles voor dit werk. 08-12.05.2023 Residentie van de onderzoeksgroep in het atelier van Constant aan de Jetsesteenweg in Koekelberg. 25-26.05.2023 De onderzoeksgroep geeft de workshop 'Resharpening Blobby' in het kader van de Ultradependent Public School bij BAK, Utrecht. 10.06.2023 Chrystel bezoekt samen met de onderzoeksgroep de voormalige adressen van de Fluoréclam en Publi Fluor-winkels en -werkplaatsen in Schaarbeek. 11-15.09.2023 Residentie van de onderzoeksgroep in Meyboom Artist-Run Spaces, Brussel. 04.2024 Lancering van het boek Publi Fluor, letterzaken in Brussel in de boekhandel Brin d'acier in Schaarbeek. Heruitgave van het digitale lettertype onder de naam Publi Fluor.
Veel voorkomende namen
**Brussel **
Belgische stad en hoofdstad van België. Ze maakt deel uit van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, één van de drie gewesten waaruit België bestaat, dat op zijn beurt is samengesteld uit negentien gemeenten. In dit boek komen we de gemeenten Schaarbeek, Anderlecht, Brussel-Stad, Vorst, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Gillis, Elsene en Sint- Lambrechts-Woluwe tegen. In het dagelijkse taalgebruik wordt de naam Brussel vaak ten onrechte gebruikt om het hele Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan te duiden.
**ESA Le 75 **
De École Supérieure des Arts de l'image Le 75 bevindt zich in de gemeente Sint-Lambrechts- Woluwe. De kunstschool biedt een bacheloropleiding aan in vier richtingen: grafisch ontwerp, meervoudig gedrukte beelden, schilderkunst en fotografie.
**Crickx onderzoeksgroep **
Publi Fluor is een project dat wordt geleid door de Crickx onderzoeksgroep, bestaande uit Sophie Boiron (typograaf, grafisch ontwerper, cartograaf en beheerder van het Publi Fluor-archief), Olivier Bertrand (uitgever, ontwerper, docent), Pierre Huyghebaert (ontwerper, typograaf, cartograaf, docent en beheerder van het Publi Fluor-archief), Nathan Izbicki (kunstenaar, fotograaf), David Le Simple (boekhandelaar, uitgever en docent), Ludivine Loiseau (typograaf, ontwerper en docent) en Femke Snelting (onderzoeker). Het onderzoek van de groep heeft geleid tot dit boek en deze hernoeming en uitbreiding van de digitale glyph-sets van Crickx.
**Laboratoire de recherche-création Crickx **
Een onderzoeks- en creatielaboratorium opgezet rond het Publi Fluor-archief door een transdisciplinaire groep studenten en docenten van ESA Le 75 tussen eind 2020 en mei 2022. Leden: Soazig Auvray, Camille Balseau, Olivier Bertrand, Pauline Barret, Leyla Cabaux, Abigaël Coeffier, Léonard Gensane, Nathan Izbicki, David Le Simple, Lysiane Schwab, Élise Tanguy.
**Fréon **
Fréon is een hedendaagse stripuitgeverij die begin jaren negentig werd opgericht door Thierry Van Hasselt, Vincent Fortemps, Olivier Poppe, Olivier Deprez en Denis Deprez, nadat ze elkaar in het stripatelier van de kunstacademie Saint-Luc in Brussel hadden ontmoet. De boeken die Fréon uitgeeft zijn beperkt in aantal, maar redactioneel complex en beeldend rijk. In 2002 fuseerde Fréon met de Franse uitgever Amok tot FRMK (spreek uit als Frémok).
**Bye Bye Binary (BBB) **
BBB is een Frans-Belgisch collectief wiens acties het debat aanwakkeren over de politieke lading van grafisch ontwerp, taal en representaties van lichamen en identiteiten. BBB kiest voor militant en gemeenschapsgericht onderzoek: door en met de mensen waar het om gaat en door een feministisch, queer, trans*, queer, bi, lesbisch prisma. Sinds 2021 publiceert het een letterbibliotheek die een verzameling post-binaire typografische tekens samenbrengt en verspreidt voor gebruik door zoveel mogelijk mensen.
**Open Source Publishing (OSP) **
OSP is een collectief van grafisch ontwerpers gevestigd in Brussel. Hun materialen zijn typografie, websites, web-to-print tools en plotters. Ze bevragen de invloed en mogelijkheden van digitale tools door middel van (grafisch) ontwerp in opdracht, onderwijs en toegepast onderzoek. Door middel van hun projecten, waarbij ze uitsluitend Free and Open Source software (F/LOSS) gebruiken, bevragen ze software als culturele objecten en de manieren waarop grafisch ontwerpers, kunstenaars, culturele instellingen en scholen samenwerken.
**Speculoos/Spec/Spec uloos **
Spec uloos is een studio gevestigd in Brussel. Sinds de oprichting in 2002, door Pierre Huyghebaert, François Dispaux en Alexia de Visscher, zijn de letters van de naam in beweging geweest. De studio wordt momenteel geleid door Pierre Huyghebaert en Sophie Boiron, in samenwerking met verschillende freelancers. Spec werkt voornamelijk in de culturele, associatieve en publieke sfeer en smeedt banden tussen het Brusselse culturele netwerk, spelers op het gebied van architectuur en verschillende organisaties die betrokken zijn bij stadsprojecten, uitgeverijen, theaterorganisaties en kunstenaars. Het bureau is betrokken bij een reeks eclectische maar verwante onderzoeksprojecten, op het gebied van bijvoorbeeld typografie, uitgeverij, co-ontwerp van tentoonstellingen, ontwerp van bewegwijzering, en cartografie, met name binnen de coöperatie Atelier cartographique.
**Constant **
Constant is een vereniging die sinds 1997 in Brussel gevestigd is, en en actief is op het gebied tussen kunst, media en technologie. Constant werkt met feministische servers, experimentele publicaties, actieve archieven, extitutionele netwerken, (her)leersituaties, hackbare apparaten, performatieve protocollen, solidaire infrastructuren en andere sponsachtige praktijken die paden uitstippelen naar speculatieve, vrije en intersectionele technologieën.
**Variable **
Van 2011 tot 2014 had Constant in Schaarbeek een gebouw van de Vlaamse Gemeenschap ter beschikking. Onder de naam Variable boden zij onderdak aan studio's voor kunstenaars, ontwerpers, techno-uitvinders, data- activisten, cyber-feministen, interactieve geeks, textielpiraten, videografen, geluidsenthousiastelingen, beat-makers en andere digitale makers die geïnteresseerd waren in het gebruik van vrije en Open Source software, waaronder OSP.
Mijn letters
Femke Snelting
Pierre Huyghebaert
De beweeglijke vinylletters die Chrystel Crickx maakte in de ruimte achter haar winkel Publi Fluor in Schaarbeek zitten vol intieme gebaren: de interactie van een extra fijn scheermes van Le Coq met de glibberige weerstand van zelfklevend vinyl, het virtuoos hanteren van mes en schaar, een voorliefde voor bepaalde vormen en niet voor andere, de specificiteit van haar fysiek die de letters op haar manier maakt en de ontspannen gewoonte om materiaal en tijd onder specifieke omstandigheden te optimaliseren. 'Mijn letters', zoals Chrystel ze eenvoudigweg noemt, zijn hoogst persoonlijk door de bijzondere verstrengeling van een biografie, een lokale context en een tijdperk. Maar zoals deze publicatie laat zien, doorkruisen de letters die bij Publi Fluor werden verkocht nog veel meer lagen van productie en circulatie. Sommige van die lagen opereren op lokale schaal, andere zijn industrieel of infrastructureel van aard: de vinyl letters zelf, als economisch waardevolle objecten in haar winkel en later als een cultureel archief, een set sjablonen die aangepast en hertekend worden, de materiële geschiedenis van vinyl, een verzameling gedigitali-\ seerde vectorobjecten die gevormd worden door een specifieke software-esthetiek, variaties van een lettertype gepubliceerd als 'Crickx' uitgebracht onder een Open Licentie, of letters geplaatst door haar klanten en ingezet door hedendaagse gebruikers. Samen vormen al deze lagen een ecosysteem van fysieke en digitale intermediaire objecten die bedoeld zijn om door anderen te worden geconfigureerd, geplaatst en samengesteld. Deze dichte textuur van gebruik en hergebruik, toe-eigening en circulatie roept heel wat vragen op over wat het betekent om 'mijn letters' te zeggen. Door verschillende ontstaans-verhalen te verkennen, reflecteert deze tekst op de manier waarop eigendom en auteurschap door elkaar lopen voor wat we soms 'La Crickx' noemen of elders 'het Publi Fluor-ecosysteem'.
Gesjabloneerde gebaren
De begrippen origineel, kopie en vervolgens eigendom, auteurschap en attributie fungeren telkens anders, afhankelijk van het onderdeel van La Crickx dat je bekijkt. We beginnen deze tekst daarom met de verkenning van het buitengewone Publi Fluor-ecosysteem. Zoals wordt uitgelegd in 'Twee generaties van de 3 vergeleken' en 'Verso⥀Recto', is het systeem opgebouwd rond verschillende letterelementen die elk een serie reproductieve relaties ondersteunen. De elementen maken het mogelijk om vormen over te zetten van positief naar negatief, van sjabloon naar individuele letters, en om ze te reproduceren in specifieke kleuren en maten.
Voor ons zijn de sjablonen de meest fascinerende objecten in het Publi Fluor-ecosysteem. Ze bieden de materiële referentie voor de balpen die de omtrek zal volgen van hun tijdelijke stabiele vorm, om zo een spoor te markeren op de achterkant van zelfklevend vinyl. Elke vinylletter is vakkundig met de hand gesneden, maar ze zijn niet helemaal uniek omdat ze het spoor volgen van steeds hetzelfde sjabloon, dat op zichzelf weer een reproductie is van andere letters, een combinatorische vorm. Omdat de lettervormen iteratief zijn ontwikkeld door Chrystel en haar vader, is het ook niet zo duidelijk of de sjablonen haar auteurschap nu juist verwateren of bevestigen, of dat ze haar persoonlijke touch kristalliseren en verspreiden. Door het repetitieve gebaar van het steeds opnieuw overtrekken en uitsnijden van dezelfde vorm, drukt Chrystel haar stempel op elk van de letters. Tegelijkertijd bevrijdt ze ze op een of andere manier van een overdreven geaccentueerde signatuur.
Chrystel gebruikt de Franstalige term 'gabarit' voor de sjablonen. De term werd oorspronkelijk gebruikt in de context van scheepsbouw en verwijst naar de halfronde stijve steunen waar met stoom planken omheen worden worden gebogen, om zo een scheepsromp te vormen. Meer algemeen is een gabarit een term voor voorwerpen met de fysieke eigenschap dat ze de krachten kunnen weerstaan die nodig zijn om voorwerpen een precieze vorm te geven, of die nu van hout, metaal, staal of een ander materiaal gemaakt zijn. In een grafische context is een gabarit meestal een negatief, gesneden uit een vel stijf en vaak transparant materiaal. De gaten worden gebruikt om een mes, een mechanische pen of een plotter te geleiden. De gabarits van Publi Fluor zijn positieve vormen. De pen navigeert niet langs de binnenkant van de vorm, maar aan de buitenkant en laat een markering op het vinyl achter die vervolgens wordt gevolgd door een schaar of mes.
Zoals elke praktijk zijn eigen manier van reproduceren heeft en ook zijn eigen standaardobject produceert, zou je kunnen zeggen dat de gabarits 'originelen' of 'bronnen' zijn in het Publi Fluor-systeem. Maar in tegenstelling tot de metalen ponsen die werden gebruikt om klassieke lettertypes te maken, worden deze gabarits niet bewaard in de reserves van een prestigieuze gieterij of een nationaal museum. Ze hebben noch materiële, noch monetaire waarde, niet alleen omdat de gabarits uit een heel ander materiaal zijn gesneden, maar ook omdat ze identiek zijn aan de lettervoorraad zelf. Als de juiste maat lastig te vinden is, kunnen ze gemakkelijk opnieuw worden gemaakt door de vinyl letters simpelweg over te trekken. Misschien zijn ze wel net zo vervangbaar als een digitale vectortekening die steeds opnieuw in een bestand wordt gekopieerd en geplakt.
Na de verkoop van de letters en daarmee de overdracht van eigendom van de individuele vinylletters aan haar klanten, wordt het beletteren zelf, dat wil zeggen het in een bepaalde volgorde op een oppervlak plakken van de letters, door anderen uitgevoerd volgens routines die buiten Chrystels praktijk vallen. Het gevoel van auteurschap vervaagt, zoals bij elke typografische overdracht, naarmate de letters meer in hun eigen context beginnen te functioneren. In het Publi Fluor-ecosysteem opent zich een ruimte voor extra spel en vibratie op het moment dat klanten de teksten op hun ramen plakken. Ze kunnen de ruimte tussen de letters aanpassen, hun horizontale uitlijning variëren en zelfs proberen ze onvrijwillig te draaien -- delen van het proces die Chrystel niet kan en wil controleren. Deze ontspannen en ongeremde relatie tussen origineel en reproductie, waarbij ze haar klanten zelf laat bepalen hoe de letters uiteindelijk op etalages, auto's en bewegwijzering terechtkomen, lijkt centraal te staan in Chrystels praktijk. Het doet enigszins denken aan de manier waarop Free Culture en Free Software gedijen door de digitale kopie en digitale overvloed te omarmen. In tegenstelling tot in de muziekindustrie, bijvoorbeeld, zijn digitale objecten in Free Culture niet schaars en is het niet de bedoeling ze te willen bezitten: het wordt als contraproductief beschouwd om de reproductie en circulatie ervan te controleren of te proberen te beperken.
Plakkerig eigendom
'Ah, ja, dit is mijn letters' (Ah oui, ça c'est mes lettres), zegt Chrystel als we haar laten zien hoe de gedigitaliseerde versie van La Crickx op verschillende manieren en in verschillende contexten wordt ingezet.1 Maar van wie zijn deze gedigitaliseerde letters eigenlijk? Wanneer we de digitale versies van La Crickx proberen toe te schrijven aan een auteur, kunnen we op heel wat plekken beginnen.
We zouden bijvoorbeeld eind jaren 90 kunnen starten, wanneer de studenten Pierre Huyghebaert, Karl Bassil en Misch Dimmer onder de naam Hammerfonts een typografische praktijk ontwikkelen met een voorliefde voor vernaculaire vormen.2 Het collectief ontwerpt lettertypes die vaak gevonden voorwerpen als uitgangspunt hebben, zoals Alfphabet, een lettertype dat is ontleend aan het Belgische snelweglandschap voordat Hammerfonts een paar jaar later de officiële ontwerpen ontdekte.3 Pierre en Karl dromen van een roadtrip om de snel verdwijnende letterdiversiteit, die op dat moment nog steeds te vinden is op etalages en openbare borden, te documenteren en te archiveren. Het plan is om onderweg, al rijdend en tijdens stops op lokale dorpspleinen, instant digitale lettertypes te produceren. Maar hoe te denken over het auteurschap van de sporen die ze zeggen te willen bewaren? Wie is bevoorrecht om vernaculaire vormen te documenteren, expliciet te maken, een naam te geven en er een lettertype van te maken? Lettervormen, die vaak door anonieme letteraars of letteraars waarvan we de naam niet kennen zijn gemaakt, worden maar al te vaak toegeschreven aan hun archiefbewaarders, vooral zodra er gedigitaliseerde versies beginnen te circuleren nadat de vormen zorgvuldig zijn gefotografeerd, gevectoriseerd en gespatieerd. De droom van wat de drie destijds een 'typo-safari' noemden komt uiteindelijk nooit uit (of in ieder geval niet op deze schaal), maar we kunnen ons voorstellen hoe het verzamelen en vervolgens hergebruiken van een verdwijnende letterkunst zowel een daad van zorg als een daad van toe-eigening zou zijn.
Het verhaal kan ook beginnen op het moment dat Pierre 'La Crickx' opmerkt in de straten van Schaarbeek, de letters herleidt naar de Publi Fluor-winkel, en vervolgens een flinke set in verschillende maten en kleuren koopt.4 De gescande en gevectoriseerde letters zijn nog geen lettertype, maar eerder een digitale map gevuld met onafgemaakte digitale objecten. Om een tekst te kunnen samenstellen moeten ze iedere keer opnieuw handmatig worden gedupliceerd, uitgelijnd en gespatieerd in een vectorprogramma. Het werken met zulke onderontwikkelde proto-fonts is een veel voorkomende digitale praktijk onder grafisch ontwerpers die zich voor het eerst aan typografie wagen. Omdat de letters nog steeds werken als afzonderlijke objecten, blijft de praktijk dicht bij de manier waarop klanten van Publi Fluor individuele letters handmatig op hun etalages plaatsten.
Toen Pierre een set letters bij Chrystel kocht, kocht hij toen ook het recht om ze digitaal te reproduceren? In juridische termen waarschijnlijk wel. Het auteursrechtelijk kader voor digitale lettertypes is gebaseerd op de aanname dat ze 'te nuttig zijn om te beschermen'. Zoals Eric Schrijver uitlegt in Copy This Book, 'maakte hun traditionele link met technologie het niet vanzelfsprekend dat hun bescherming op dezelfde manier zou werken voor lettertypes als voor beeldende kunst en schrijven'.5 Auteursrecht werkt min of meer op dezelfde manier voor een lettertype als voor software broncode, wat betekent dat alleen de codering als lettertype beschermd is, maar hun specifieke ontwerp of verschijningsvorm niet. Wettelijk gezien heeft iedereen dus het recht om deze letters te digitaliseren, maar in ethische termen ligt de situatie misschien iets anders. Pierre verbergt niet voor Chrystel dat hij de gekochte letters gaat inscannen, maar omdat haar praktijk op geen enkele manier digitaal is, heeft ze de impact daarvan misschien niet direct begrepen.6 Ze weigert ook niet om Pierre's vragen te beantwoorden, wetende dat hij een artikel over haar werk schrijft. Ze heeft er duidelijk plezier in om het onderwerp van een publicatie te zijn, maar is het haar volledig duidelijk dat de aandacht haar misschien meer identificeerbaar zal maken en dat dit een inbreuk op haar privacy zou kunnen betekenen?7
Om in-software tekstcompositie mogelijk te maken, voltooit Pierre de vectorpaden en zet ze om in een digitaal lettertype. Hij geeft het lettertype tijdelijk de naam 'Crickx Rush' om aan te geven dat er duidelijk nog meer werk te doen is, maar misschien ook als verwijzing naar zijn gemoedstoestand in de voortdurende stroom van projecten die het moeilijk maken om aan zijn precaire economische omstandigheden te ontsnappen. In deze versie werkt de geautomatiseerde vectorisatie opmerkelijk goed samen met de scherpe randen van de met de hand gesneden letters, en dat genereert verrassende hoeken, knikken en randen. Hij kiest ervoor om de letters op min of meer dezelfde basislijn te plaatsen en besteedt niet te veel tijd aan het aanpassen van de ruimte tussen de letters. La Crickx Rush is gebaseerd op scans van letters die op verschillend formaat zijn gesneden, variërend tussen 3 en 30 cm. Het is ook een mix van uiteenlopende stijlen omdat de set die Pierre oorspronkelijk kocht verschillende iteratieve aanpassingen bevat: letters die waarschijnlijk door Chrystels vader zijn gesneden, en andere door Chrystel zelf. Dit hybride digitale object circuleert nu onder Crickx, de naam die Chrystel van haar echtgenoot kreeg na hun huwelijk. Informeel wordt het lettertype soms toegeschreven aan Pierre of aan Hammerfonts.8
Een andere rode draad verschuift de kwestie van eigendom, auteurschap en toeschrijving opnieuw. Omdat Chrystels voorraad enkel uit kapitalen bestaat, bezoekt Pierre de inmiddels gepensioneerde lettermaakster in haar nieuwe thuis op het Waalse platteland en geeft haar de opdracht een set kleine letters te ontwerpen. Hij is bezorgd dat de bijzondere vormen van de Gill Sans, een lettertype dat hij gebruikt om het ontwerp van tekens en symbolen9 over te brengen, sommige daarvan onbekend bij Chrystel, haar teveel zullen beïnvloeden in haar ontwerpkeuzes. Zijn zorgen blijken ongegrond als hij een paar weken later de gesneden vinylletters ontvangt, want de letteraarster heeft een onverwachte route genomen. Het alfabet dat OSP later 'Blobby' zal noemen, is uniek. De fantasierijke of zelfs psychedelische lettervormen hebben geen directe relatie met de hoofdletters in La Crickx en ze vormen samen dan ook geen coherent lettertype. Chrystelise (de huidige naam van Blobby) is een interessante anomalie in het Publi Fluor ecosysteem omdat het, in tegenstelling tot andere elementen, in één keer is ontwikkeld als een set. Dit plaatst Chrystelise dichter bij de praktijk van typografie, wat ook betekent dat het misschien meer voor de hand ligt om dit werk aan haar persoon toe te schrijven.
Digitale attributie
Wanneer Chrystel met pensioen gaat, koopt Pierre voor een bedrag van 10.000 Belgische frank (nu ongeveer 1500 euro) de resterende voorraad van Publi Fluor op, inclusief een deel van het opslagmeubilair, de sjablonen en een gedeelte van het administratieve archief. Een paar jaar later ontmoet hij Ludi Loiseau en ze beginnen samen te werken bij Speculoos. Ze krijgen gezelschap van Antoine Begon en alle drie sluiten ze zich uiteindelijk aan bij Open Source Publishing (OSP). Hun affiniteit met het verhaal van Chrystel en met het Publi Fluor-ecosysteem motiveert hen om de vinyl letters, met iets minder haast, opnieuw te digitaliseren. Ludi en Antoine besluiten Chrystelise's verrassende onderkast mee te nemen en de vectorsporen van elke letter opnieuw te tekenen, terwijl ze waar nodig opnieuw typografische keuzes maken.
Wanneer het lettertype, dat nu verschillende versies van Crickx bevat, opnieuw klaar is om gepubliceerd te worden, lijkt het voor de hand te liggen om dat te doen onder de condities van een Open Font License (OFL). We hebben het gevoel dat Crickx, nu nog meer een hybride object geworden, er baat bij kan hebben om te circuleren onder de genereuze voorwaarden die deze licentie biedt. OFL maakt deel uit van het soort paralegale interventies die gegroepeerd kunnen worden onder Open Content, copyleft of Free Culture licenties. Door gebruikers expliciet toe te staan het lettertype te bestuderen, te verbeteren, te verspreiden en te kopiëren, buigen deze licenties het conventionele auteursrecht om andere manieren van delen mogelijk te maken binnen het kader van de wet.10 Misschien nog belangrijker is dat Free Culture licenties een aanzet geven om auteurschap te zien als een genetwerkte relationele praktijk, of zoals OSP in 2011 stelde: 'Ons enthousiasme voor Vrije Software komt voort uit de conceptie zelf, omdat het gebaseerd is op een collectieve praktijk die een netwerk van relaties creëert tussen specifieke gemeenschappen, gereedschappen en praktijken.'11
Als je tien jaar later de credits leest die zijn opgeslagen in het font-log, vind je verrassend genoeg de onverbloemde vermelding 'Copyright (C) 2011 OSP'.12 Over de inmenging van OSP in de auteursgenealogie van deze letters en de claim van auteurschap over de gedigitaliseerde versie van La Crickx is destijds niet veel nagedacht, maar die keuzes roepen nu veel vragen op.13 Waarom voelde OSP zich in de eerste plaats geroepen om deze lettervormen te publiceren, en wat gaf hen het recht om dit te doen onder een specifieke licentie?14 Hoe kunnen we de rol van vinyl, het scheermes, het algoritme dat de digitale randen definieerde, de Brusselse esthetiek die de vormen meebepaalde, maar ook het niet-aflatende enthousiasme van de 'gebruickxers' een plek geven? Hoe beïnvloeden hun interpretaties het lettertype en co-construeren ze het toekomstige hergebruik ervan? Had OSP gelijk om aan te nemen dat La Crickx op een of andere manier al een gedeelde bron was, of hebben ze het auteurschap van Chrystel uitgewist door zichzelf te laten gelden? De keuze om dit lettertype 'La Crickx' te noemen was een manier om een lokale ambachtsvrouw en haar gesitueerde letters in te schrijven in een lijst van typografische helden, ergens na John Baskerville en voor Adrian Frutiger. Maar het zorgde er ook voor dat Chrystel ten onrechte een auteur onder hen werd doordat het precieze, uitgewerkte ecosysteem dat Publi Fluor met La Crickx tot stand bracht, ten onrechte tot typografie werd teruggebracht.
Als OSP samen met Constant naar Variable verhuist, een collectieve werkruimte voor Free, Libre en Open Source artistieke praktijken, slechts een paar straten verwijderd van waar Publi Fluor oorspronkelijk gevestigd was, verhuist de lettervoorraad op hun verzoek ook terug naar Schaarbeek. Het enthousiasme voor de felgekleurde lettervormen wordt snel overgenomen door alle leden van de Variable-gemeenschap en Chrystel accepteert de uitnodiging van OSP om als eregast aanwezig te zijn bij de opening van de collectieve werkruimte en de heruitgave van La Crickx. Terwijl hun associatie met het digitale lettertype en het verhaal van Chrystel het culturele kapitaal van OSP heeft vergroot, is het nog niet zo duidelijk wat de publicatie voor Chrystel betekent, behalve alweer een gebaar van zowel zorg als toe-eigening.
Deze articulatie van de wederzijdse erkenning, validatie en vermenging van auteurschap die plaatsvond en nog steeds plaatsvindt rond het digitaliseren van het Publi Fluor-ecosysteem heeft even op zich laten wachten. Het digitaliseren van La Crickx was steeds opnieuw een poging om de letters uit hun fysieke archieven te bevrijden en los te maken van hun afhankelijkheid van het hyperlokale; misschien heeft het de verdwijning van de vormen uit het Brusselse landschap kunnen voorkomen. De circulatie van de letters viert de relatie tussen verschillende soorten gebruik en werk, en Free Culture biedt ons een kader om dat te doen. Maar om de sedimentatie van conventionele percepties van auteurschap en auteurschap en eigendom, is een copyleft licentie niet genoeg. We moeten vragen blijven stellen over voorwaarden voor gebruik en hergebruik, over wat telt als oorsprong en als kopie; over wat eerst komt en wat altijd als laatste.
De kost verdienen
In een tekst uit 1996 beschrijft de feministische auteur Kathy Acker de complexe relatie die ze als marxiste heeft met het auteursrecht: 'Als schrijvers zijn we economisch afhankelijk van het auteursrecht, van het bestaan ervan, omdat we leven en werken, of we dat nu leuk vinden of niet, in een burgerlijk-industriële maatschappij, in een kapitalistische maatschappij, een maatschappij gebaseerd op eigendom. In feite moeten we bezitten om te overleven, om te bestaan.'15 In de context van een markteconomie is de intellectuele expressie van een auteur gewoon een object dat je net als ieder ander kan bezitten, handelswaar die kan worden verkocht en geëxploiteerd. Voor Acker waren de transacties waarmee ze haar huur kon betalen gebaseerd op diep autobiografische teksten waarvoor ze werd betaald via royalty's en publicatiecontracten of die ze in opdracht had geschreven. Leven van je creatieve werk in een kapitalistisch systeem produceert paradoxale interafhankelijkheden, waarbij overleven en bestaan op een maar al te bekende manier in elkaar overlopen.
Voor degenen die professioneel betrokken zijn bij Free Culture zijn deze paradoxen niet verdwenen. De praktijk van Free, Libre en Open Source is gebaseerd op de aanname dat digitale kopieën niet verschillen van hun zogenaamde originelen. In essentie kan en mag een digitaal bestand daarom niet onderhevig zijn aan exclusief eigendom. Dit betekent dat als je geld wil verdienen met Vrije Cultuur, je een manier moet vinden om diensten in rekening te brengen in plaats van objecten te verkopen, zoals een speciale toepassing of ontwikkeling op maat. In de neoliberale omgeving van culturele productie valt dit samen met het groeiende belang van cultureel kapitaal en tegelijkertijd met de waarde van herkenbaar auteurschap. Het geraffineerde beheer van een signatuur of merkidentiteit vervangt een economie die gebaseerd is op auteurschap als eigendom.
Voor de meeste letterontwerpers is het 'businessmodel' dat commerciële digitale uitgevers van typografie toepassen niet relevant. Digitale lettertypes moeten nu eenmaal gekopieerd worden om hun werk te doen en alleen grote lettergieterijen kunnen kunstmatige schaarste bereiken door een leger advocaten te combineren met een cultuur van angst. De beslissing om La Crickx te publiceren onder voorwaarden die anderen in staat stellen het lettertype vrij te gebruiken heeft daarom niet enkel een politieke betekenis en goede bedoelingen, maar volgt in zekere zin ook een commerciële logica. De projecten rond La Crickx laten weliswaar niemand van ons (OSP, haar utilisatrickx noch de leden van de onderzoeksgroep)16 toe om in zijn of haar levensonderhoud voorzien, maar onze inzet voor het voortbestaan van La Crickx als een digitaal lettertype heeft wel degelijk cultureel kapitaal gecreëerd, wat aanleiding was tot uitnodigingen voor workshops en presentaties. Het leverde uiteindelijk dit onderzoeksproject op dat werd gefinancierd met twee culturele subsidies.
Terwijl de gedigitaliseerde versie van La Crickx circuleert onder de genereuze voorwaarden van de OFL, blijven de fysieke vinyl objecten collega's, studenten en anderen enthousiast maken. In Variable neemt OSP de rol van beheerder van het Publi Fluor-archief op zich, en later, wanneer Variable zijn deuren sluit en de voorraad en het opslagmeubilair weer verhuizen, nu naar de kantoren van Speculoos in Elsene, nemen Sophie Boiron en Pierre die rol op zich. Na de pensionering van Chrystel zijn de vinylletters getransformeerd van een continu bijgevulde voorraad commerciële activa in een eindige verzameling culturele curiosa, zo niet cultureel erfgoed. We vinden het belangrijk dat ook de fysieke letters in de straten van Brussel blijven circuleren, maar omdat er geen nieuwe letters meer worden gesneden, zijn we ons er terdege van bewust dat de voorraad langzaamaan uitgeput zal raken. Pierre en Sophie ontwikkelen een praktijk van selectieve en strategische vrijgevigheid, waarbij de vinyl letters spaarzaam af en toe worden weggegeven. Als ze Chrystel hierover vertellen, is ze geschokt. Hoe kunnen deze voorwerpen, die haar levensonderhoud vertegenwoordigden, gratis worden weggegeven?17
Er zijn merkwaardig veel verschillen tussen de praktijk van Publi Fluor en de onze. De klanten van Publi Fluor lijken het bijvoorbeeld niet erg te vinden dat hun uithangborden de herkenbare signatuur van Chrystel dragen, in resonantie met het Brusselse stadslandschap in plaats van hun eigen specifieke merk. Maar waarderen ze haar stijl en expertise eigenlijk wel, of zouden ze de voorkeur geven aan machinaal gesneden belettering, als ze zich dat hadden kunnen veroorloven? Bij het doornemen van Chrystels handgeschreven administratie, geschreven op de achterkant van offertes en andere zakelijke correspondentie, proberen we ons een voorstelling te maken van de dagelijkse werkzaamheden van Publi Fluor en hoe ze als handelsvrouw zou hebben besloten hoeveel werk ze precies aan kon nemen, hoeveel voorraad ze moest aanleggen en hoeveel letters ze per dag, per week of in een mensenleven moest verkopen om een comfortabele economische situatie voor zichzelf en haar gezin te creëren. Het zou kunnen zijn dat haar specifieke economische benadering, die het resultaat is van het pragmatisme op meerdere schaalniveaus dat komt kijken bij het creëren van een bestaan op basis van letters, de kwaliteit van het Crickx ecosysteem bepaalt. De manier waarop de letters zijn geoptimaliseerd voor een minimum aan speculatie en ambitie is zeldzaam en heeft een grote impact op hun esthetiek. Het bepaalt hun kwaliteit en de aantrek-kingskracht die ze op ons hebben.
Met de uitspraak 'Dit is mijn letters' (C'est mes lettres) drukt Chrystel een gevoel van eigendom uit dat geen auteursrechtelijke of artistieke claim lijkt te zijn. Haar 'mijn' (mes) verwijst eerder naar een gevoel van vertrouwdheid, in de zin van 'door mij gemaakt, in mijn tijd'. Het gebruik van het enkelvoud 'dit is' (c'est) is waarschijnlijk een Brusselse manier van spreken, maar zou ook een praktijk kunnen aanduiden, in plaats van de individuele objecten. 'Dit is mijn letters' legt zo een directe relatie tussen haar persoonlijke werk, haar leven en de herkenbare objecten in de wereld om haar heen.
Een overtuiging om te delen
Het Publi Fluor onderzoeksproject werd deels ingegeven door een groeiend onbehagen over de manier waarop het benoemen, licenseren en contextualiseren van het digitale lettertype onder de noemer Vrije Cultuur het collectieve karakter van het Publi Fluor-ecosysteem uit het oog leek te verliezen. In onze dagelijkse praktijk proberen we ons te verzetten tegen het dominante ideologische kader van conventioneel intellectueel eigendom en gestandaardiseerde aannames over individueel auteurschap, exclusiviteit en originaliteit. Dit valt samen met een diepe interesse in de praktijk van Free, Libre en Open Source software en Vrije Cultuur, die ons werk al jarenlang energie geven. We moesten ons daarom afvragen hoe we in ons engagement met Publi Fluor verder konden gaan dan het vastleggen van de individuele biografieën en praktijken rond La Crickx, vooral omdat de juridische techniek van licentiëring altijd eerst begint met het vaststellen van een wettelijke auteur. We vroegen ons af hoe we in plaats daarvan het Publi Fluor-ecosysteem konden behandelen als een al collectief ecosysteem van productie, dat is gemaakt om te worden gebruikt, uitgebreid en opnieuw in circulatie te worden gebracht. De Mexicaanse auteur Cristina Riviera Garza stelt disappropriatie voor als een creatieve praktijk die weerstand biedt aan het kapitalistische systeem dat arbeid en leven definieert. Als een praktijk van zorgvuldig toe-eigenen is disappropriatie een collectieve manier van schrijven, maken en creëren met het werk van anderen; een manier om 'de pluraliteit die voorafgaat aan individualiteit in het creatieve proces, bloot te leggen en een venster te openen op de materiële gelaagdheid die zo vaak verborgen wordt gehouden door toe-eigenende teksten.' Het lijkt erop dat de verschillende constellaties van mensen die zich al meer dan twee decennia inzetten voor deze mobiele vinyl letters zo'n disappropriatieve stap hebben gezet door zich te verbinden aan een praktijk die de pluraliteit van het Publi Fluor-ecosysteem mee vormgeeft, articuleert en deelt.
Deze publicatie gaat gepaard met een vierde of vijfde heruitgave van de digitale lettertypes die we tot nu toe La Crickx noemden. De lettervormen zijn bijgewerkt en opnieuw op elkaar afgestemd, en bevatten nu een set nieuwe glyphs die typografisch vorm geven aan de dringende behoefte aan genderinclusieve taal. We hebben het font-log herschreven als antwoord op een aantal van de vragen die in deze tekst zijn onderzocht. We hebben de collectie lettertypes ook omgedoopt tot Publi Fluor, in een poging om het zwaartepunt te verleggen van één persoon naar een activiteit, een praktijk. Deze hernoeming kan natuurlijk gelezen worden als het schrappen van een hommage, een uitwissing, want natuurlijk maakt het uit wie er componeert, schrijft, codeert, tekent of knipt. Maar zoals Sara Ahmed schrijft, is er spanning tussen erkenning en individualisering, omdat 'een feministische benadering het zich niet kan veroorloven om vragen over belichaming en subjectiviteit te herleiden tot de ontologie van identiteit'. Met andere woorden, we kunnen er niet van uitgaan dat de belichaming van de auteur naadloos aansluit bij haar identiteit, noch bij het werk zelf. We nodigen je daarom uit om je dit boek voor te stellen als een uitgebreid specimen, dat niet alleen de buitengewone esthetische kwaliteiten van een lokale letterpraktijk laat zien, maar ook de nadruk legt op de sociaaleconomische context van het Publi fluor-ecosysteem, in plaats van te proberen het genie van een enkele bedenkster te vieren. De ervaring om de specificiteit van Chrystels praktijk onder ogen te zien terwijl we ons haar letters eigen maken, doorkruist veel verschillende opvattingen over wat het betekent om 'mijn letters' te zeggen. Het Publi Fluor ecosysteem daagt ons uit om minder vooropgestelde richtingen in te slaan dan de conventionele typografische, grafische, software- en industriële praktijken gewoonlijk toestaan.
-
Interview met Chrystel Crickx, november 2021. ↩
-
Voor meer details over de overlappingen tussen Hammerfonts, Variable, OSP en Speculoos, zie 'Publi Fluor Ecosysteem'. ↩
-
Open Source Publishing, 'Alphabet', OSP Foundry, september 2013. osp.kitchen/foundry/alfphabet/ ↩
-
Pierre zag de letters in de etalages van Schaarbeek vanaf zijn brommer, tijdens zijn eerste tochten naar de hoofdstad in zijn late tienerjaren halverwege de jaren 80. In het midden van de jaren 90, toen Pierre en Vincent Fortemps aan projecten werkten voor de Hallen van Schaarbeek, spraken ze over die letters en vond Pierre de winkel. ↩
-
Eric Schrijver, Copy This Book: An Artist's Guide to Copyright (Eindhoven: Onomatopee, 2019), 123. ↩
-
Pierre herinnert zich een discussie met Chrystel toen hij haar de New Sound of India poster overhandigde. Dat de poster was beletterd met bijvoorbeeld drie keer dezelfde letter N, terwijl Pierre er maar één had gekocht. En hoe de lettergroottes op de poster waren gemaakt op een manier die niets te maken had met de lettergroottes die in de winkel worden verkocht. Chrystel reageerde op Pierre's pogingen tot een semi-technische uitleg met een zekere berusting: 'Maar goed, ik weet niet eens hoe een fax werkt.' ↩
-
In de gesprekken met Chrystel tijdens het redigeren van dit boek kwam haar verlangen naar privacy meerdere keren ter sprake, met een expliciet verzoek van Chrystel om geen informatie op te nemen die haar huidige woonadres zou onthullen ↩
-
Rond 2003 is het lettertype crickx-rush-light-ext, een van de vele geoptimaliseerde versies die Speculoos produceerde voor gebruik in Flash-websites (toegeschreven aan Hammerfonts), via het Belgisch-Franse netwerk van hedendaagse stripuitgevers gelekt en verschenen in het Parijse tijdschrift Bang!. ↩
-
Voordat ze erachter kwamen dat de auteur van dit lettertype, dat centraal staat in de typografische geschiedenis, zijn dochters seksueel misbruikte. ↩
-
Zie ook The Essential Four Freedoms zoals geformuleerd door de Free Software Foundation: 'De vrijheid om het programma uit te voeren zoals jij dat wilt, voor welk doel dan ook (vrijheid 0). De vrijheid om te bestuderen hoe het programma werkt en het te veranderen zodat het jouw digitale werk doet zoals jij dat wilt (vrijheid 1). Toegang tot de broncode is hiervoor een voorwaarde. De vrijheid om kopieën te herdistribueren zodat je anderen kunt helpen (vrijheid 2). De vrijheid om kopieën van jouw gewijzigde versies te distribueren naar anderen (vrijheid 3). Door dit te doen geef je de hele gemeenschap een kans om te profiteren van jouw verbeteringen. Toegang tot de broncode is hiervoor een voorwaarde.' GNU Project -- Free Software Foundation. "What Is Free Software?" Geraadpleegd op 22 november 2023. gnu.org/philosophy/free-sw.en.html#four-free. ↩
-
In 2011 waren de onderzoeksgroepleden Pierre en Ludivine van Publi Fluor allebei betrokken bij OSP; Femke had OSP net verlaten om samen met Constant de onderzoekseenheid Libre Graphics op te zetten. ↩
-
Paradoxaal genoeg claimde OSP technisch gezien het auteurschap van de software van het lettertype, om La Crickx onder een vrije licentie te kunnen uitbrengen. ↩
-
Kathy Acker, 'Writing, Identity, and Copyright in the Net Age', The Journal of the Midwest Modern Language Association, Vol. 28, N^o^. 1, Identities (Spring 1995), 93--98. Eigen vertaling. ↩
-
Al snel bleek dat de inkomsten uit het werk rond La Crickx niet voldoende waren om de tijd te dekken die nodig was om het onderzoeksproject af te ronden op het niveau dat de leden van de groep zich hadden voorgesteld. Halverwege werd de beslissing om door te gaan genomen doordat elk lid van de groep bevestigend antwoordde dat ze 'er niet wakker van zouden liggen [om gratis te werken]'. ↩
-
Interview met Chrystel Crickx, november 2021. ↩